NKANA (Zambia)

Je zwarte rubberen laars zit tot aan de kuit vast in de blubber, het is te donker om te zien waar je steun kunt vinden om jezelf eruit los te trekken. Welwillende mannen met broodnodige oordopjes krijgen je mijnlamp in de gaten en zetten hun dreunende boor even stil. Het stinkt naar ammoniak, het is heet en vochtig. Een verknipte dweil moet je neus tegen het stof beschermen. Vergane elektrische bedrading hangt onschuldig boven plassen onherkenbaar vocht – olie, water.

2370 meter onder de grond
Jonge zwarte mannen scheppen zware brokken erts weg, laden ze in de karretjes en lozen die verderop in de ‘pit’, het gapende gat waar alle erts wordt verzameld om in de verwerkingsfabrieken verderop tot dure platen koper gegoten te worden. Een enkele witte cowboy. De sfeer onder de leidinggevenden is goedlachs, de strenge pr-dame houdt de werkers nerveus op gepaste afstand. Dit is niveau 3 van de ondergrondse Nkana kopermijn in de Zambiaanse Copperbelt, met 2370 meter onder het aardoppervlak zeker niet het onaangenaamste deel van de 3760 m diepe mijn.

Sinds de privatisering van de staatsmijnen rond de eeuwwisseling maken ze deel uit van Mopani Copper Mines, grotendeels beheerd door het Zwitserse Glencore en het Canadese First Quantum. Ze worden gesteund door de Europese Investering Bank, die 48 miljoen investeerde. Ondanks de problemen, is dit een van de betere mijnen in de regio, menen onderzoekers.

misleidend contract
Dit is het werkterrein van Friday Mumba. Hij zit met een paar collegae in het hoofdkwartier van de Zambiaanse mijnwerkersvakbond en beklaagt zich. ‘Op het contract dat de nieuwe eigenaren ons bij overname aanboden, stond dat we een beter salaris zouden krijgen, en minstens zo goede voorzieningen’, zegt de elektrotechnicus, ‘het tegendeel is waar.’

Inderdaad, geven de mijnwerkers toe, op papier is hun salaris beduidend gestegen. Alleen blijft daar na aftrek van belasting, huur, ziektekosten, elektriciteit, water en eten niets van over. Onder staatsbedrijf ZCCM kon je je salaris in de kroeg opdrinken, nu is het vaak niet eens genoeg om je kinderen naar school te sturen. De onderwijstoeslag die het bedrijf geeft, is voor de meeste gezinnen niet genoeg. Voor de privatisering kregen de mijnwerkers en hun families gratis huisvesting, gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs. Ze hadden goede sportvelden en konden naar de bioscoop. Zelfs aan het voetbal kun je het zien, zeggen de mannen; toen speelde het nationale team Chipolopolo op topniveau, nu verliezen ze alleen nog maar.

Kankoyo
Toch mogen Mumba en zijn vrienden van geluk spreken: zij zijn nog in vaste dienst bij Mopani, een lot dat velen na de overnames niet meer beschoren was. Duizenden verloren hun baan, of konden alleen nog met tijdelijke contracten aan het werk. Zij werken officieel niet voor Mopani, maar voor een van de tussenpersonen die het bedrijf gebruikt om arbeidstekorten aan te vullen. Unaniem verklaren ze slechts 60 euro per maand te verdienen, als ze al werk hebben.
Een deel van hen woont in de arbeidershuizen die de staat na de privatiseringen voor een billijke prijs van de hand deed. Huizen, vaak gelegen in wijken als Kankoyo, vlak onder de rook van de Mopani mijnen in Mufulira. Om de koper en het kobalt sneller uit het erts te krijgen, gebruikt het bedrijf steeds meer sulfurdioxide, dat in giftige wolken over hun daken zweeft, hun huizen doet afbrokkelen en hun tuinen tot dorre stofvlakten maakt. Gras of groenten groeien er niet meer, pasgeboren kinderen ontwikkelen binnen een paar dagen chronische luchtwegaandoeningen.

vestigingsovereenkomsten
Haast hebben ze, de buitenlanders. De koperprijs staat ongekend hoog en lucratieve contracten die ze kregen toen Zambia wanhopig om investeringen zat te springen, lopen gemiddeld over een jaar of 10 af. Met de huidige technieken en een beetje geluk, kunnen ze voor die tijd een aantal mijnen volledig uitgeput hebben. Europese standaarden ten spijt, investeerde de EIB 48 miljoen in het moderniseren van de smelter in Mufulira. Een sulfurdioxide recyclende kap op de schoorsteen is misschien goed voor de hoestende baby’s, het is nog beter voor de Zwitsers en Canadezen die Mopani beheren. Met lede ogen kijken de Zambianen toe hoe haar grondstoffen het land uitgevoerd worden, zonder dat zij daar veel voor terugzien.

De vestigingsovereenkomsten zijn met een merkwaardige juridische status boven de huidige grondwet nagenoeg onaantastbaar, vertelt professor John Lungu, onderzoeker aan de universiteit van de Copperbelt. Afgedragen belastingen liggen ver onder internationale standaarden, milieu beschermende wetten worden genegeerd en door Zambia’s ratificatie van de ILO-standaarden laten de bedrijven zich niet storen. Het wanhopige presidentiele appèl op het geweten van de buitenlanders, heeft vooralsnog weinig opgeleverd. ‘Onze kern activiteit is koper’, laat Mopani keer op keer onverstoord weten. Wel hebben ze de oude malaria en hiv-preventieprogramma’s weer voorzichtig opgepakt toen ze zagen hoe het aantal infecties onder hun werknemers steeg. Dat neemt niet weg dat het riool in Kankoyo er nog steeds open bij ligt, een paradijselijk broeinest voor malariaparasieten.

‘Infestors’
‘Infestors’ noemen Mumba en zijn vrienden de ‘investors’. De nieuwe mijneigenaren gebruiken onze onwetendheid om hun rijkdom te maximaliseren, zegt de vakbondsdirecteur. De koperprijs op de London Metal Exchange is sinds de overnames verveelvoudigd, maar van de enorme winststijgingen die de bedrijven daarmee maken, zien de mijnwerkers zelf niets terug. Dat terwijl ze zichzelf beschouwen als de motor achter de Zambiaanse economie, die zwaar van de mijnen afhankelijk is. Toch hoeven de werkers niet veel van hun regering te verwachten; die heeft zelf een aandeel in mijnen en maakt legale stakingen nagenoeg onmogelijk. Dus staken ze illegaal, geweld en inkomensverlies ten spijt. Op de vooravond van de laatste verkiezingen schoot de politie vijf stakers dood in gewelddadige demonstraties voor betere arbeidsomstandigheden. Copperbelt stemde massaal op de oppositie. Het is heet in de mijnen, en het stinkt er naar verrotting.

Friday Mumba is een gefingeerde naam. Op het moment van schrijven had noch Mopani, noch de EIB een weerwoord gegeven.

Versies van dit artikel verschenen in wijlen Dagblad De Pers (25 juli 2007), en op Uitpers.be

Geef een reactie