Om duurzaam te kunnen bouwen, heb je duurzaam hout nodig. De markt vertrouwt daarop door te kiezen voor hout met het FSC-keurmerk. Maar het keurmerk worstelt met geloofwaardigheid, ook in Zweden. Het keurmerk garandeert niet dat de biodiversiteit in stand blijft, noch dat rechten van de lokale Sami gerespecteerd worden. Greenpeace keert zich tegen de kap van oude bossen, rendierhouders zien het wintervoedsel voor hun dieren zien verdwijnen.
Door Klaartje Jaspers in Muonio & Umeå
“Sinds ik een klacht bij het FSC indiende, kijkt mijn buurman me niet meer aan”, vertelt Hans Halmo, rendierhouder en voorzitter van de Sami-gemeenschap in Muonio. Halmo’s buurman verdient zijn geld met transport van de houtoogst van staatsbosbedrijf Sveaskog. Als het Forest Stewardship Council (FSC) zou besluiten haar certificering in te trekken, zou dat enorme gevolgen kunnen hebben voor de kap in de regio: het grootste deel van haar 3,9 miljoen hectare aan bosgrond bevindt zich hier in noord-Zweden. Sveaskog zelf noemt het verlies van haar FSC-certificaat als haar grootste bedrijfsrisico.
banen
Ondanks de bekoelde relatie met de buurman is Halmo blij met zijn samenwerking met Greenpeace, dat zijn rendier-coöperatie hielp de klacht in te dienen. “Het aantal boswerkers in het dorp is erg afgenomen. Vroeger waren het er tientallen, nu is de buurman een van de weinigen, en moet hij vaak heel ver weg aan het werk.” De schaalvergroting met haar enorme ‘clear-cuts’, hier soms honderden hectares groot, betekent ook minder werk. Ondanks haar enorme bosaandeel, heeft Sveaskog maar zo’n 800 mensen in dienst.
De buurman zou bij een duurzamer beheer veel meer kunnen verdienen, denkt de Duitse milieuactiviste Anna-Lena Lohaus. Samen met een roodharige Zweedse wolvenliefhebster bemant ze nabijgelegen Greenpeace-post. Als bosbouwkundige weet ze dat selectiever kappen veel meer banen zou opleveren, die betaald kunnen worden met de hogere waarde van het hout. Haar moederland bewees al dat je met gerichte kap bovendien veel meer inkomsten uit bessen of toerisme kan genereren.
‘civiliseren’
De strijd tussen de belangen van de rendierhouders, de bosbouwers en de recreanten is niet nieuw in dit gebied. De Sami wonen al duizenden jaren in het noorden van het huidige Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland, maar hun leefgebied kwam door koloniserende koningen en optrekkende grenzen onder druk te staan. In 1606 riep de Zweedse koning Carl IX zichzelf uit tot ‘Koning van de Lappen’. Hij verbood hun religie, verbrandde hun ceremoniële drums en vernielde hun heilige plaatsen in een poging ze te ‘civiliseren’. Sami die buiten het officiële ‘Lapland’ leefden, werden gedwongen daarheen te verhuizen.
De Zweedse Sami zijn officieel verdeeld in drie categorieën: de berg-Sami, die hun rendieren zomers in de bergen laten grazen en langs de rivieren trekken, de bos-Sami die hun dieren jaarrond in het bos houden, en ‘concessie-Sami’ die in een gebied wonen dat onder een door Zweden ingestelde rendiergrens valt.
negeren
Hoewel Zweden de UN-resolutie voor de rechten van inheemse volkeren (ILO169) niet geratificeerd heeft, hebben ‘bos’ en ‘berg’ Sami-coöperaties bepaalde rechten die voor mensen buiten die gemeenschappen moeilijker te krijgen zijn. Volgens de FSC-procedures moeten zij geconsulteerd worden in de besluiten van de grote kapbedrijven die in hun gebieden werken. Daar gaat het mis: Halmo’s Muonio-Sami’s zien zichzelf als bos-Sami, maar Sveaskog behandelt hen als een concessie-gemeenschap, die je gewoon kan negeren.
Gelukkig voor de Muonio-Sami en Greenpeace schrijft de wet ook voor dat je de bosmachines niet mag gebruiken op minder dan 100 meter afstand van een mens, vertelt Lohaus. Reden voor Greenpeace om een post met vrijwilligers op te zetten: zodra ze een oogstmachine spotten, gaat iemand in de buurt staan om het werk te frustreren. Sveaskog betaalt de machinist wel door. Zo ligt het werk in het omstreden bos in Muonio al maanden stil.
zwart korstmos
In vergelijking tot de enorme kale vlaktes en plantages eromheen, ziet het betreffende stukje bos er nogal mager uit. Greenpeace heeft bordjes in de bomen gehangen om aan te geven dat het om een omstreden gebied gaat. Lohaus wijst op de zwarte slierten die aan de takken hangen: het korstmos waar de rendieren in de winter op overleven. Het groeit alleen in oude bossen, in bomen van ongeveer 120 jaar oud. Hier in de poolcirkel is zo’n boom vaak net dik genoeg om te oogsten.
Die zwarte plukken zijn een laatste redmiddel voor rendieren, legt Halmo later uit. De winter is de tijd waarin ze drachtig zijn en hun energie zoveel mogelijk moeten sparen. Ze zoeken beschutting tussen de hoge bomen, en schrapen sneeuw weg naar op zoek naar bessenbladeren en het witte rendierkorstmos op de grond. Waar het bos gekapt en omgeploegd wordt, is dat er vaak niet meer.
klimaatverandering
Bovendien lijkt klimaatverwarming ook hier extra schade te berokkenen: tussentijdse smeltperiodes in de winter zorgen ervoor dat het sneeuwdek dikke lagen ijs bevat, waardoor de rendieren de grond niet meer kunnen bereiken. Dan rest ze het korstmos uit de oude bomen, dat uit de bomen waait.
Om een FSC-certificering te krijgen moet een bosbedrijf voldoen aan criteria van drie gelijkwaardige ‘kamers’: een economische, een ecologische en een sociale. “Omdat je die verschillende belangen moet afwegen, kan je uiteindelijk toch kaalslag zien”, vertelt juridisch adviseur Jenny Wik Karlsson later in haar kantoor in Umeå. “Het systeem is nog niet helemaal uitgerust om met conflicten om te gaan. We streven naar consensus, maar in stemming moeten tenminste twee van deze drie ‘kamers’ het eens zijn”. Wik Karlsson is lid van de sociale kamer van het Zweedse FSC en uitvoerend directeur van de Zweedse Sami associatie. Ze verwacht dat de Muonio-klacht tegen Sveaskog gehonoreerd zal worden, maar benadrukt dat het intrekken van een certificaat lastig is.
verdeeld
In Muonio werken sociale en ecologische organisaties samen, maar in het FSC is dat niet altijd zo, weet ze. “Natuurorganisaties hechten vaak meer aan beschermde gebieden, terwijl rendierherders een grotere groene infrastructuur nodig hebben. Daarnaast kent de sociale kamer interne complicaties: we moeten ook rekening houden met lokale werknemers en ondernemers, die vaak spanningen met de Sami hebben. Bijvoorbeeld als die zich tegen de mijnbouw keren. Om ook hun inheemse rechten te kunnen garanderen, hebben we in het FSC eigenlijk een vierde kamer nodig.”
Ook in andere landen zie je dat activiteiten in inheemse gebieden geaccepteerd worden zolang het voorgeschreven overlegproces maar wordt gevolgd, constateert Wik Karlsson. “Het Zweedse FSC heeft inheemse rechten vorig jaar versterkt door een Free, Prior and Informed Consent (FPIC)-eis in te voeren. Wat dat oplevert moeten we nog zien”, zegt ze, “tot nu toe is de balans in de bosbouw kwijt. Soms kan je dingen aanvechten en krijgt iemand compensatie. Maar rendieren eten geen geld.”
Waarschuwing bordjes Greenpeace in omstreden gebied, onderdeel van het grondgebied van staatsbosbedrijf Svaeskog (foto: Klaartje Jaspers, 2021)
__
Een versie van dit artikel verscheen eerder in Nieuwsblad Transport. Het artikel werd mede mogelijk gemaakt door het matchingfonds van De Coöperatie – De Coöperatie (decooperatie.org), het Tripfonds van de Vereniging van Wetenschapsjournalisten (VWN) en de Climate Grant van European Federation for Science Journalism (EFSJ)/BNP Paribas Foundation.